NVM constateert dalende huizenverkoop

donderdag, 10 april 2008

Het aantal verkochte woningen in het eerste kwartaal van 2008 ligt acht procent lager dan in dezelfde periode vorig jaar.
Het aantal te koop staande woningen nam met drie procent toe. Dat blijkt uit de kwartaalanalyse van de Nederlandse Vereniging van Makelaars (NVM).

Het is gebruikelijk dat de dynamiek op de woningmarkt in de wintermaanden lager is dan in de rest van het jaar, maar het lijkt er op dat de kredietcrisis in de Verenigde Staten en de daarmee samenhangende onzekerheid de woningconsument voorzichtiger heeft gemaakt. Daar is niet in alle gevallen reden toe, want de prijs van de gemiddelde verkochte woning in Nederland blijft verder stijgen.

Ten opzichte van het laatste kwartaal vorig jaar nam de prijs voor een woning gemiddeld met 0,4 procent toe. De gemiddelde woning kost op dit moment 244.000 euro, een stijging van 3,2 procent vergeleken met het eerste kwartaal van 2007. De prijzen van duurdere woningen stijgen gemiddeld nog steeds iets harder dan die van goedkopere woningen. Het verschil is echter veel minder groot dan in 2007.

De betaalbaarheid van de gemiddelde koopwoning in Nederland blijft onder druk staan, maar de situatie is relatief beter dan enkele jaren geleden. De betaalbaarheid van woningen was vorig jaar terug op het niveau van 2002, en verbeterde in het eerste kwartaal van 2008 flink als gevolg van een beter besteedbaar inkomen, een dalende hypotheekrente en een doorzettende stabilisering van de (absolute) woningprijs.

Het aantal woningen dat te koop staat, is de afgelopen drie kwartalen gestegen van ruim 80.000 naar bijna 90.000. Het aantal huizen dat per kwartaal verkocht wordt, blijft daar bij achter en is het afgelopen kwartaal iets gedaald van bijna 40.000 naar ruim 30.000 transacties. Met andere woorden, het gat tussen het aantal woningen dat te koop staat en verkocht wordt, groeit.

Hypotheeklasten vormen iets meer dan de helft (51 procent) van de totale woonlasten van een gemiddeld huishouden. De andere helft (49 procent) van de woonlasten bestaat voor een groot deel uit kosten voor nutsvoorzieningen (energie en water 31 procent), maar voor het allergrootste deel uit woon- en gebruiksbelastingen van de overheid. Met de blijvend stijgende huizenprijzen nemen de woonlasten in absolute zin toe, en daarmee ook de bedragen die huishoudens kwijt zijn aan de diverse overheidsbelastingen.

(bron: InFinance)

« Terug naar nieuwsoverzicht